Hoeveel koffietentjes, ijszaakjes en Nutellawinkels een stad aankan is een vraag die de laatste tijd, vooral in verdichtende binnensteden, steeds vaker wordt gesteld. Niet alleen door bewoners of ondernemers, maar vooral ook door gemeenten. Welke acties moeten worden genomen om deze vraag te beantwoorden, zonder met hagel te hoeven te schieten?
Nutellawinkel, Amsterdam (bron: Lifestyle020)
Voor de oplossing van deze complexe vraag maken wij gebruik van het door ons ontwikkelde Winkelgebiedontwikkelingsmodel/ Retail Area Life Cycle Model (WGOM®). Met het WGOM® wordt in kaart gebracht welke en hoeveel retail, horeca en dienstverlening aanwezig is in een winkelgebied. Welke doelgroepen met deze voorzieningen worden bediend en in welke levensfase het winkelgebied zich bevindt. Dit op basis van een aantal typische gebiedskarakteristieken waarmee de waarde van het winkelgebied kan worden vastgesteld.
Een knusse aanloopstraat in de opkomstfase vraagt om een andere aanpak dan een drukke hoofdwinkelstraat in de binnenstad die al ver in de volwassenheidsfase is aanbeland. Waar in het geval van de aanloopstraat vooral faciliterend moet worden opgetreden door de gemeente en andere stakeholders, moet in het geval van de hoofdwinkelstraat meer monitorend en regulerend worden geacteerd.
Een gezellige aanloopstraat in opkomst met de potentie om door te groeien naar een meer volwassen winkelstraat heeft er namelijk baat bij om te worden ondersteund in het verstevigen van het profiel. Het diversificeren van het aanbod (inclusief de mogelijkheid om te experimenteren) en het leefbaar houden van de straat. Aspecten die uiteraard ook gelden voor de drukke winkelstraat in de binnenstad, maar helaas door het volwassenheidsstadium van dit soort straten vaak zwaar onder druk zijn komen te staan. Voor winkelgebieden die zich in deze levensfase bevinden is vaak sprake van economische druk (te hoge huren), afname van de kwaliteit (verschraling in de branchering) en sociaal- maatschappelijke terugval (afname van de leefbaarheid). Met als dreigend perspectief het doorschieten naar de fase van neergang. Tenzij vroegtijdig en pro-actief wordt ingegrepen. Er zijn genoeg voorbeelden van winkelgebieden die in een aantal jaren ongeremd de cyclus hebben doorlopen van pionierende aanloopstraat naar een straat waar je liever niet (meer) wil zijn.
WGOM®: Iedere levensfase van een winkelgebied vraagt om een eigen aanpak
Het bepalen van de “sweet spot” voor winkelgebieden en de manier waarop deze winkelgebieden moeten worden ontwikkeld, gemonitord en aangestuurd vraagt dus om maatwerk. Maar bovenal een heldere visie, strategie en gestructureerde procesaanpak.
Negen Straatjes, Amsterdam (bron: Verkeersbureau)
Wilt u weten hoeveel koffietentjes of Nutellawinkels uw stad aankan en hoe voor de beantwoording van deze vraag het WGOM® kan worden ingezet? Neem dan contact met ons op.
Reageer op dit artikel